WASHINGTON – Het Hooggerechtshof heeft dinsdag geoordeeld dat religieuze scholen in Maine niet mogen worden uitgesloten van het staatscurriculum. De beslissing van de rechtbank, die is uitgegroeid tot een uitzonderlijke acceptatie van de claims van religieuze mensen en groepen binnen verschillende organisaties, is de laatste in een reeks uitspraken dat de overheid religieuze instellingen en andere particuliere organisaties moet bijstaan.
De stemming was 6 tegen 3, met drie liberale rechters van de rechtbank het oneens.
Case, Carson v. Mc Kinney, nee. 20-1088, ontstond uit een buitengewoon project in Maine dat plattelandsgemeenschappen zonder openbare middelbare scholen op twee manieren zou moeten worden georganiseerd voor het onderwijs van hun jonge inwoners. Ze kunnen overeenkomsten sluiten met nabijgelegen openbare scholen of collegegeld betalen aan een door de ouders gekozen privéschool, die, in de woorden van een staatswet, ‘een seculiere school is volgens het eerste amendement van de Amerikaanse grondwet’.
Twee families in Maine hebben een wet aangevochten die hun kinderen naar religieuze scholen zou sturen of willen sturen, omdat ze beweren dat het hun recht op vrije uitoefening van hun geloof schendt.
Een van de scholen die bij de zaak betrokken zijn, Temple Academy in Waterville, Maine, zegt dat het van haar leraren verwacht dat ze ‘bijbelse principes integreren in hun leringen in elk vak’ en dat ze studenten leren ‘het woord van het christendom te verspreiden’. Een ander zegt dat Bangor Christian Schools ernaar streeft om “voor elke student een christelijk wereldbeeld en filosofie van het christelijk leven te ontwikkelen”.
Beide scholen “erkennen oprecht dat ze homoseksuelen, transgenders en niet-christenen discrimineren”, zei Minus. Het Hooggerechtshof zei:.
De rechtszaak werd waarschijnlijk in 2020 gefinancierd door een rechtbank in Montana. Espinoza v. Montana Revenue Department. In die zaak oordeelde de rechtbank dat staten religieuze scholen moeten toestaan om deel te nemen aan studiebeurzen voor studenten op privéscholen.
Opperrechter John G. Roberts Jr., die schrijft voor de meerderheid in de Montana-zaak, voerde aan dat de bepaling van de staatsgrondwet die kerkelijke scholen verbiedt, in strijd is met de bescherming van de Amerikaanse grondwet van vrij gebruik van religie door geestelijken te discrimineren. En scholen.
“Een overheid hoeft particulier onderwijs niet te subsidiëren”, schreef de opperrechter. “Maar zodra een regering daartoe besluit, kunnen sommige particuliere scholen niet worden gediskwalificeerd omdat ze religieus zijn.”
Maar de beslissing in Montana veranderde de religieuze status van scholen, niet hun leerplannen. Chief Justice Roberts zei dat er een verschil kan zijn tussen de religieuze identiteit van een bedrijf en zijn gedrag.
“Daarover zijn we het eens, maar het hoeft hier niet te worden onderzocht”, schreef hij.
Maine’s nieuwe rechtszaak loste die open vraag op.
Het Hooggerechtshof heeft lang geoordeeld dat staten kunnen kiezen om hulp te bieden aan religieuze scholen, samen met andere particuliere scholen. In zaken uit Montana en Maine was de vraag omgekeerd: kunnen staten weigeren dergelijke hulp aan andere particuliere scholen te verlenen als die beschikbaar is?
More Stories
JP Morgan verwacht dit jaar de basisrente met 100 basispunten te verlagen
Miljardair ruimtevaart ‘gevaarlijk’
Er ontstaat nieuwe controverse over het bezoek van Trump aan de Arlington National Cemetery