
Philipsburg – De wil tot wederopbouw op Sint Maarten is er, maar de besluitvorming verloopt traag, aldus de Raad voor de Rechtshandhaving in zijn terugblik op het jaar 2018. De Raad wijst tevens op het gebrek aan financiële middelen waardoor weinig vooruitgang wordt geboekt met noodzakelijke verbeteringen in de rechtshandhaving, zoals de situatie in de gevangenis.
,,De Raad luidde in 2018 voor de zoveelste maal de noodklok en concludeerde: van een humaan detentieklimaat en veilige werkplek voor het personeel is in de Pointe Blanche-gevangenis geen sprake. Er is sprake van ernstige schendingen van (inter)nationaal geldende wetgeving en normen. Dit is ook op internationaal niveau niet onopgemerkt gebleven. De Raad acht het onacceptabel dat mensen onder deze omstandigheden moeten werken en verblijven.
Daar er mensenrechten in het geding zijn beveelt de Raad aan over te gaan tot de langverwachte en benodigde actie. Daarbij geldt volgens de Raad dat de problematiek zodanig complex is dat de Raad een zo actief mogelijke rol ziet weggelegd voor de gevangenis, het ministerie van Justitie, het Land Sint Maarten én het Koninkrijk. De Raad dringt daarom nogmaals aan de verantwoordelijkheid op te pakken en wijst hierbij op de behoefte en noodzaak om samen te werken”, zo staat er te lezen in de ‘Staat van de rechtshandhaving Sint Maarten.
Voor premium-abonnees hieronder de volledige tekst:
Staat van de rechtshandhaving Sint Maarten
Inleiding
Sinds 2012 voert de Raad voor de rechtshandhaving (Raad) inspecties uit bij organisaties binnen de justitiële keten, met betrekking tot kwaliteit, beheer en effectiviteit. Daarnaast is de Raad belast met de algemene inspectie van de kwaliteit en effectiviteit van de justitiële samenwerking tussen de landen.
Naast de inspectierapportages van de Raad, brengt de Raad elk jaar de Staat voor de rechtshandhaving uit (Staat). Deze Staat geeft